Een spagaat. Zo’n moment dat iedereen iets anders denkt of wil. De een wil vooruit. De ander wil achteruit. Versnellen of vertragen. Misschien denkt iemand wel dat linksaf slimmer is, rechtsaf makkelijker gaat of even niets doen de oplossing is voor nu. Dat wat iemand denkt ligt onder de tafel. Een mooie veilige plek voor gedachten. Onuitgesproken meningen stapelen zich op. Boven de tafel is het gesprek. Blikken worden aan elkaar uitgedeeld. Woorden vliegen je om de oren. Wat zeggen ze nu eigenlijk? Of wat zeggen ze nu eigenlijk niet?

Twee maanden geleden ben ik begonnen met de module Interventiekunde. Trots was ik op mijn eerste blog ‘mijn eerste stappen in het vak interventiekunde’ omdat ik eindelijk een beetje begon te begrijpen wat een interventiekundige doet. Je kunt jezelf vast voorstellen dat als je het zelf nog niet helemaal kunt plaatsen dit ook een zoektocht is in de samenwerking met een opdrachtgever. Daarover gaat de intro van deze blog. Als vervolg op mijn vorige blog duik ik in dit blog weer een tandje dieper in de materie van interveniëren én ga ik in op de toegevoegde waarde voor een L&D’er.

Het begrip interventie wat meer uitgediept

Het begrip interventie roept verschillende beelden op. Van een vraag die je stelt tot aan een leerinterventie. Als je online zoekt op het begrip interventie kom je uit bij een doelbewuste ingreep of handeling om iets te verbeteren of een probleem op te lossen. Deze benadering komt vanuit de veranderkundige wereld. Vanuit het boek van Moerkerken (2015) wat wij gebruiken tijdens de studie krijgt het een heel andere betekenis omdat zij handelt vanuit sociaal-constructionistische wijze. Je onderzoekt met betrokken mensen de manier waarop zij betekenis geven met elkaar. Dit wordt door haar ook wel genoemd ‘de werkelijkheid creëren’. Je bekijkt of de manier waarop dit gebeurt nog steeds functioneel is. Als dit niet is, ga je daarop interveniëren.

Interveniëren is niet fijn

Interveniëren wordt door Moerkerken (2015) vertaald als het veranderen van de uitonderhandelde en vastgezette definities over wat als ‘waar’ wordt beschouwd door mensen. Als je het zo leest klinkt het best makkelijk. Alleen ga maar eens bij jezelf na: vaak hecht je veel waarde aan:

  • vastgezette waarheden;
  • de relaties waarmee je deze waarheden deelt;
  • werkwijzen waarmee je dat doet.

Als je dit ter discussie stelt, stel je als het ware de fundamenten van mensen ter discussie. Wellicht heb je dat al eens bij jezelf ervaren. Een unheimisch gevoel. Als interventiekundige ga je een beetje kietelen waardoor het vertrouwde gevoel er even niet is. Je gaat bewust iets anders doen dan wat de betrokken mensen in de interactie met elkaar gewend zijn. Dit wordt vaak als niet prettig ervaren. Hierdoor vergroot je het reflexief vermogen, zodat mensen niet langer zonder erbij na te denken een bepaalde definitie van de werkelijkheid aanvaarden als ‘waar’. Dit wordt door Moerkerken (2015) ook wel dereïficeren genoemd.

Een interventiekundige als adviseur

Binnen de studie hanteren we twee bijbels. De eerste bijbel van Moerkerken (2015) stond tot nu toe centraal. De tweede bijbel is van Schein (2005) en heet procesadvisering. Schein duidt in zijn boek het verschil tussen adviseren vanuit een expert rol en procesadvisering. Hij maakt daarbij een vergelijking met de relatie tussen een arts en patiënt. Deze vergelijking heeft mij geholpen in mijn leerproces. Beeld je de volgende twee situaties in:

“Je hebt een arts die de situatie van de patiënt onderzoekt en aan de hand hiervan een diagnose stelt. Vervolgens schrijft de arts een recept uit voor een medicijn. De patiënt neemt het medicijn in.”

 “Je hebt een arts die het proces samen met de patiënt doorloopt. Er worden verschillende perspectieven onderzocht en naast elkaar gelegd. De vraag waarmee de patiënt binnenkwam kan ineens in een heel ander daglicht komen te staan. Zijn het symptomen die we zien of is het de oorzaak. Als er een diagnostisch referentiekader is geconstrueerd kan gekeken worden welke behandelingsopties er zijn. De arts legt de uiteindelijke keuze bij de patiënt.”

Ontdek je het verschil? Bij procesadvisering in organisaties:

  • is de cliënt eigenaar van het probleem en doet daarom mee in de diagnosefase;
  • wordt er na gezamenlijk onderzoek een diagnose gesteld;
  • weet de cliënt wat er in de organisatie uiteindelijk gaat werken;
  • biedt de procesadviseur alternatieven, maar ligt de beslissing bij de cliënt;
  • geeft de procesadviseur de vaardigheden in diagnosticeren en constructief interveniëren door aan de cliënt.

Definitie van procesadvisering

De letterlijke definitie in het boek van Schein (2005) is als volgt:

“Procesadvisering is het creëren van een relatie met de cliënt die het hem mogelijk maakt datgene wat zich in het proces in het interne en externe milieu van de cliënt voordoet te onderkennen, te begrijpen en ernaar te handelen; dit alles om verbetering te brengen in de situatie zoals deze door de cliënt is gedefinieerd.”

Wat interveniëren als interventiekundige jou als L&D’er oplevert

De toegevoegde waarde van interventiekunde wordt voor mij beetje bij beetje duidelijker. We worden in ons vakgebied natuurlijk constant benaderd om een training te organiseren die een probleem moet oplossen. Vaak met de overtuiging dat de mensen door deze training het gewenste gedrag in het werk gaan vertonen. Echter als een training ervoor heeft gezorgd dat de medewerkers het in een leersituatie kennen en kunnen, wil dit nog niet zeggen dat ze het daadwerkelijk in het werk gaan doen.

Daar komt naar mijn inziens een interventiekundige bril goed van pas. Met deze bril verbreed je niet alleen jouw horizon, maar ook die van de opdrachtgever. Je kijkt naar het geheel. Je onderzoekt de omgeving waarin het vraagstuk zich afspeelt en gaat na welke actoren allemaal een rol spelen. De verhoudingen tussen deze actoren maak je zichtbaar en bespreekbaar. Je laat je niet verleiden om mee te gaan in de ‘waarheid’ van de opdrachtgever, maar trekt de ‘waarheden’ in twijfel. Elke stap die je zet is een interventie. Een interventie om beweging te creëren.

Nou, dit zijn mijn nieuwe waarheden over interventiekunde. Trek jij ze in twijfel? Ik ben benieuwd.

 

Krabbel-Britt