Bomvol energie! Ja, dat ervaar ik tijdens het ontwerpen van een leerinterventie. Van het analyseren van de vraag, het formuleren van leerdoelen tot aan het nadenken over didactiek. Mijn nieuwsgierigheid, creativiteit en passie voor schrijven kan ik volledig kwijt in een ontwerp. Ik vergelijk het met het bereiden van een gerecht. Stel je voor je wilt een overheerlijke appeltaart met rozijnen gaan bakken. Misschien gebruik je een traditioneel familierecept of vind je op Google een recept waarvan het water je in de mond loopt. Het recept is je leidraad. Daarin staat alles wat je nodig hebt om tot een gerecht te komen dat in de smaak valt. De afgelopen week ben ik bezig geweest met het ontwerpen van een leerinterventie. Hieronder vind je verschillende onderdelen van hét recept op hoofdlijnen.

Het fundament van een goed ontwerp

Volgens Hoobroeckx en Haak (2002) bestaat het fundament van een goed ontwerp uit vier pijlers:

  1. Interne consistentie
  2. Externe consistentie
  3. Creativiteit
  4. Realisme

Interne consistentie houdt in dat er logische stappen in het ontwerpproces zijn gezet om tot een oplossing van het probleem te komen. Bij externe consistentie wordt rekening gehouden met de behoeften van de mensen die betrokken zijn bij het probleem of de oplossing. Investeer je hierin dan vergroot je het draagvlak. Met creativiteit wordt bedoeld dat je niet alleen met standaardoplossingen komt die aansluiten bij je eigen opvattingen. Je zoekt buiten de gebaande paden. Realisme wordt gezien als haalbaarheid binnen de randvoorwaarden die zijn gesteld.

Ontwerpmodel

Ontwerpen van een leerinterventie doe je aan de hand van een ontwerpmodel. Als je een van deze stappen niet of nauwelijks doorloopt bestaat het risico dat je met een oplossing komt die het probleem niet oplost.

Twee ontwerpmodellen

In de deeltijdstudie opleidingskunde worden twee verschillende modellen behandeld. Een opleidingskundig en een onderwijskundig model. Zo heb je het achtveldenmodel van Kessels en Smit. Als je de stappen in dit model volgt zorg je ervoor dat je scherp blijft op het ontwerpen van een leertraject dat bijdraagt aan het bereiken van de organisatiedoelstellingen, aldus Deen, Rondeel & Kessels (2017). Aan de ene kant beantwoord je de vraag: ‘wat willen we bereiken?’ aan de andere kant beantwoord je de vraag: ‘wanneer zijn we tevreden?’ Je hebt ook de ontwerpsystematiek van Hoobroeckx en Haak (2002). Deze systematiek is gebaseerd op de basisprincipes uit onderwijskundig literatuur. Zij benadrukken dat het volgen van deze stappen zorgt voor interne consistentie, waardoor je al een heel eind in de richting komt van een goed ontwerp.

Alles wat je wilt weten over het nieuwe boek opleidingskunde van Deen, Rondeel & Kessels 

De ontwerpstappen op een rij

Om tot de oplossing van een probleem te komen doorloop je in ieder geval de volgende stappen:

  • Vraaganalyse
  • Doelgroep analyse
  • Analyse gewenst gedrag
  • Leerdoelen
  • Ordenen leerstof
  • Didactisch ontwerp

Hieronder vind je een korte beschrijving van deze stappen.

Vraaganalyse

Tijdens de studie wordt benadrukt dat de eerste stap om de vraag te analyseren en de opleidingsnoodzaak vast te stellen een belangrijke stap is. Hierachter schuilt dat opleiden niet altijd de oplossing is voor een probleem. Voordat je gaat ontwerpen breng je dus in beeld wat de probleemstelling is en wat je doelstelling is. Dit wordt ook wel de huidige situatie en de gewenste situatie genoemd. Dit vergelijk je met elkaar. Zo wordt duidelijk welke ‘gap’ je dient te overbruggen en of opleiden een oplossing is om een oorzaak van het probleem weg te nemen.

Doelgroep analyse

In deze stap analyseer je wie er gaan leren. Tijdens de studie wordt gezegd dat dit een stap is die je niet zomaar kunt overslaan. Je zoomt in op:

  • Algemene kenmerken en achtergrond
  • Vooropleiding en kennis
  • Cognitieve en meta cognitieve vaardigheden
  • Motivatie en leerstijl

Op basis van de analyse trek je conclusies die je meeneemt in de rest van je ontwerp. Waar zou jij opletten als de doelgroep moeite heeft met reflecteren? Of als ze van huis uit hebben meegekregen ‘niet lullen, maar poetsen’? Wil je nog een stap verder gaan? Maak dan een persona, zo blijf je scherp of je ontwerp aansluit bij de doelgroep. Lees er meer over in de blog: ‘Ontwerp een leertraject met een persona in je achterhoofd!’

Analyse gewenst gedrag

In de analyse van gewenst gedrag ga je onderzoeken hoe de doelgroep in de gewenste situatie behoort te functioneren. Je maakt de gewenste situatie inzichtelijk en krijgt door het analyseren inzicht in de manier waarop je dit kunt bereiken, aldus Hoobroeckx & Haak (2002). Er zijn vier analyseniveaus:

  • Comprehensive analysis
  • Key task analysis
  • Problem centred analysis
  • Core analysis

Je bepaalt met het niveau waar je het accent op wilt leggen en hoe diep je gaat met het analyseren van het gewenst gedrag (Hoobroeckx & Haak, 2002). De comprehensive analysis is het meest uitgebreid en wordt toegepast bij geheel nieuwe functies. Bij de key task analysis verdiep je jezelf in het belangrijkste gedrag binnen een functie. Dit zet je in als het om een specifieke taak in de functie gaat. Bij problem centred analysis ga je vanuit de problemen waar de doelgroep tegenaan loopt onderzoeken wat het gewenste gedrag is. Als laatste heb je de core analysis en dit gaat over de basisgedragingen binnen een organisatie.

Leerdoelen

Leerdoelen omschrijven wat de medewerkers moeten kunnen na afloop van de leerinterventie. De hoofdleerdoelen formuleer je SMART: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Daarnaast formuleer je subleerdoelen. Deze leid je af van het hoofdleerdoel. Kaufman (2010) laat inzien dat het toepassen van vaardigheden niet kan zonder inzicht en kennis. Tijdens de studie wordt aangeleerd dat je een taxonomie toepast om achteraf te checken op de samenhang in niveau, accenten en hiaten.

Ordenen leerstof

In deze stap bepaal je in welke volgorde de leerdoelen het beste bereikt kunnen worden. Er zijn verschillende ordeningsprincipes die je kunt gebruiken. Zo kun je onder andere kiezen voor:

  • Van makkelijk naar moeilijk
  • Of van concreet naar abstract
  • Dezelfde volgorde als hoe je het in je werk uitvoert
  • Thematisch

Als je een of meerdere principes gekozen hebt zet je de leerstof in een organiserend schema. Je maakt hiermee visueel wat de volgorde is. Volgens Hoobroeckx & Haak (2006) toets je de gekozen principes op bruikbaarheid aan de hand van de samenhang, authenticiteit, beleid van de organisatie en de haalbaarheid.

Didactisch ontwerp

Een van de laatste stappen is dat je kiest voor een didactisch concept, model en werkvormen. Dit gaat vooral over hoe iets geleerd gaat worden. Het didactisch concept heeft betrekking op je totale ontwerp van leerinterventies. Dit wordt vanuit de visie op leren bepaald. Het model gaat over de aanpak tijdens de verschillende leersituaties in je ontwerp. Welke structuur en opbouw heeft het? Werkvormen gaan over de verschillende onderdelen in de leersituaties en maken je ontwerp compleet.  

Test jezelf in deze quiz! 🙂

Ik neem je met een quiz terug naar het bereiden van die overheerlijke appeltaart met rozijnen. Als het goed is ben je in staat om op te noemen wat je nodig hebt om tot een goed ontwerp te komen. De vier pijlers van het fundament. En kun je deze pijlers ook linken aan vier situaties die met appeltaart te maken hebben? Ik ben benieuwd! Vul onderstaande oefening voor jezelf in. Zet het antwoord in een reactie en ik laat je weten of het goed is.

A = interne consistentie
B = externe consistentie
C = creativiteit
D = realisme

1 Als je vijftig mensen uitgenodigd hebt voor je feestje voor aanstaande zaterdag en je agenda aankomende week staat bomvol. Dan is het niet zo handig om de appeltaart zelf te maken. A
B
C
D
2 Als je vergeet om de springvorm in te vetten bestaat het risico dat de taart uiteenvalt als je de springvorm los maakt. Dan is het hartstikke zonde als je er al zoveel tijd in hebt gestoken. A
B
C
D
3 Als je de appeltaart maakt voor je eigen verjaardagsfeestje en je weet dat je familie niet dol is op rozijnen. Dan is het niet handig als je de hele taart vol rozijnen stopt. A
B
C
D
4 Als je altijd alleen je eigen appeltaart proeft en bij het traditionele recept blijft omdat jij zelf dit het allerlekkerste vindt. Dan kom je niet snel tot andere ideeën. A
B
C
D