Werkplekleren vraagt niet alleen om technologie. Het gaat vooral over de juiste methode toepassen om de 70 succesvol te maken. Bob Mosher verwijst in deze zin naar de 70 in het 70-20-10 model. Op aanraden van meerdere collega’s ben ik naar zijn sessie toegegaan en daar heb ik geen moment spijt van gehad. Geweldig hoe goed deze Amerikaanse expert op het gebied van leren en ontwikkelen presentaties kan geven. En dat vonden meerdere mensen. De zaal was overvol en er werd veel gelachen. Centraal stond de vraag hoe implementeer je succesvolle werkplekleer-projecten? Hoe vul je deze 70% in?
Effectieve leermiddelen
Denk aan de grootste uitdagingen in je leven. Welke middelen zijn voor jou het meest effectief om nieuwe dingen te leren, te onthouden en toe te passen in de praktijk? Kies er twee.
- Virtuele klaslokaal
- E-learning
- Coaching
- Werkplekleren
- Klassikale training
- Vallen en opstaan
- Mobiel leren
- Mentoring
Bob Mosher gaf aan dat 6, 4, 3 en 8 het meest effectief zijn terwijl de meeste organisaties niet verder komen dan blended learning trajecten waarin klassikale trainingen en e-learnings met elkaar gecombineerd worden. Als je een medewerker naar een training stuurt hoop je dat de medewerker na afloop in staat is om het geleerde toe te passen in de praktijk. Alleen daar gaat het vaak mis. Hilarisch hoe Bob Mosher de spot drijft met het ADDIE model waarvan veelvuldig gebruikt wordt gemaakt in ons vakgebied, wat vooral gericht is op formeel leren. De 10 in het 70-20-10 model. Volgens Bob is het tijd voor verandering. Ik deel twee inzichten met je.
Werkplekleren: 5 moments of need
Er zijn vijf momenten waarop medewerkers behoefte hebben om te leren. Deze momenten zijn:
- When learning for the first time
- When wanting to learn more
- When trying to apply
- When something goes wrong
- When something changes
De eerste twee kunnen met formele instructies en trainingen vormgegeven worden. Vanaf moment drie verschuift het van formeel leren naar leren op de werkplek. De medewerker loopt ergens tegenaan in zijn werk. Zoekt de informatie op die hij nodig heeft en is zo in staat om het probleem op te lossen. Bijvoorbeeld in een digitale leeromgeving.
Analyseren, prioriteren en selecteren
Je maakt inzichtelijk welke stappen de medewerkers zetten in hun werk, je bekijkt of je deze stappen tot een taak terug kunt brengen en uiteindelijk tot een werkproces.
Als dit inzichtelijk is ga je keuzes maken waar je wel of waar je geen aandacht aan gaat geven. Bob Mosher benadrukt dat een inhoudelijk deskundige alles belangrijk vindt. Wil je objectieve keuzes maken, ga dan prioriteren en selecteren op basis van een schaal. Is er weinig effect als deze taak niet of niet goed wordt uitgevoerd? Dan krijgt het een lage score. Is er veel effect als deze taak niet of niet goed wordt uitgevoerd? Dan scoort de taak hoog, dan wil je er zeker voor zorgen dat de medewerker deze informatie kan vinden op het moment dat hij of zij dit nodig heeft. Deze twee stappen beschrijf ik ook in mijn blog: ‘hét recept voor een ontwerp dat zeker in de smaak valt.’
Volgende week blik ik terug op de sessie van Arend Ardon. Stay tuned!
Trackbacks/Pingbacks